Schaamte. Het lijkt of ik steeds meer de ware aard van dat beestje begin te zien en te kennen. Dankzij jarenlang zelfonderzoek en het werken als coach met honderden mensen zie ik vandaag meer dan ooit wat het is, hoe groot het is en welke impact het heeft. Schaamte is een veelkoppig monster dat leeft in onze eigen onderwereld. En hoewel het bij veel mensen een werkelijk impressionant groot monster is dat, zoals Jung zegt, de ziel opvreet, hebben we vaak geen idee hoe groot en destructief schaamte kan zijn.
En precies het feit dat we onze schaamte niet zien, dat het zo goed als altijd in het grootste geheim leeft in ons, maakt dat het groeit. Het monster voedt zich met geheimnis en stilte. Het verweeft zich als een onzichtbare, stille killer met alles in ons hele wezen. Als een soort toxisch faciaal weefsel dat als een vlies om alles heen komt te zitten, zonder dat het echt opvalt. Terwijl schaamte zelf vaak ongezien blijft en niet erkend, maakt het ook dat we zelf onzichtbaar worden. Dat vooral ons ware zelf of authentieke zelf onzichtbaar wordt.
Schaamte maakt dat we onszelf onbewust weerhouden om te zijn, te ervaren en te doen wat we het liefst willen. Het zit ons in de weg om helemaal en vrijelijk onszelf te zijn.
Hoe dat zover komt, hoe het mogelijk is dat schaamte zo groot, zo sterk en zo wijdverspreid kan zijn? Omdat het uit de poriën lekt van de mensen die ons omringen als baby, als kind, als jongeren. Omdat ouders getriggerd worden door hun kinderen die ongegeneerd dansen, zingen, genieten, expressie geven aan hun gevoelens etc. Soms beschimpen ze, minachten ze, ridiculiseren ze, vernederen ze en veroordelen ze dat wat ze in zichzelf hebben leren onderdrukken. Het geminachte kind of de vernederde jongere in vaders en moeders, ziet (onbewust) zijn kans schoon om als ‘meerdere’ of ‘grotere’, nu de kleine te gaan minachten of vernederen. Kwetsen vanuit ongenezen kwetsuur.
Schaamte die niet gevoeld mag worden of erkend kan worden, wordt wel es gecamoufleerd door een flinke dosis spot of zogenaamde humor. Terwijl daaronder het fundament verder afbrokkelt, zelfvertrouwen nog meer slinkt en zelfacceptatie onmogelijk lijkt te zijn. Want we zijn bang voor veroordeling. We zijn bang om niet te beantwoorden aan ‘de norm’, die ontstaan is door de schaamte van anderen. We zijn bang om zichtbaar te zijn, alsof we vrezen dat we elk moment kunnen ontmaskerd worden of door de mand kunnen vallen. We grijpen ons angstig vast aan perfectie en controle om te vermijden dat we dingen doen die beschamend zijn. We zijn beschaamd, bang, om niet de juiste dingen te kennen, te kunnen, te zeggen, te doen…bang om niet te voldoen. We zijn bang om onze gevoelens te uiten. Dat zijn we geworden omdat ze eerder veelvuldig als onterecht werden afgedaan. Dus zijn we beschaamd geworden voor onze boosheid, ons verdriet, onze vreugde en uitgelatenheid enz.
Maar evengoed zijn we bang en beschaamd om te excelleren, om te gaan staan voor onze talenten en wijsheid, om boven het maaiveld uit te steken. Omdat anderen dat veroordelen, ons licht, onze schoonheid, onze grootsheid…ook al is dat omdat die anderen dan zelf geconfronteerd worden met hun eigen schaamte en angst. We willen ten alle koste vermijden dat we veroordeeld worden en dat we alleen komen te staan. En daarvoor betalen we een hoge prijs.
We hebben zoveel schaamte om zichtbaar te zijn. Zichtbaar te zijn. Echt zichtbaar te zijn. Zichtbaar te zijn zoals we werkelijk zijn, in onze echtheid en authenticiteit. Dus disconnecteren we ons van jongs af aan van wie we werkelijk zijn, conformeren we ons, gedragen we onszelf en passen we ons aan zoals de grote menigte het ons voorschrijft en ons het liefst ziet. Niet omdat het beter zou zijn voor de samenleving of de wereld, maar omdat het in al zijn discomfort toch comfortabel is om hierdoor weg te kunnen blijven bij het eigen gevoel van schaamte, van schuld, van zelfafwijzing.
Zoals George Bernard Shaw ooit zei leven we in een atmosfeer van schaamte. We zijn beschaamd over zoveel; over onszelf, onze ouders, onze kinderen, onze huizen, onze inkomsten, onze kleding, onze accenten, onze talenten, onze meningen, onze ervaringen, onze blote lijven.
Het (h)erkennen van onze schaamte is een eerste stap naar onze bevrijding ervan. Het kunnen zien of voelen hoe oud de schaamte is, hoe lang ze al leeft in ons, waar de eerste zaadjes van schaamte zijn geplant…. Misschien zat de schaamte voor sommigen al in de conceptie? Want in onze cultuur en onze geschiedenis zijn we zo beschaamd gemaakt over onze lijven, onze lusten, ons lijfelijk genot. Het contact herstellen met wie we werkelijk zijn ligt aan de basis van vrij zijn van toxische schaamte. En van daaruit onszelf kunnen toestaan om te genieten, om te rusten, om te dansen, te zingen, te vrijen, te voelen, expressief te zijn….
Onbeschaamd en vooral voluit, vrijelijk mens-zijn. Zonder gêne voluit leven.
Want dat is voor ieder van ons een geboorterecht.