In de ongegronde openheid van verdriet, is er volledige aanwezigheid en een diepe natuurlijke wijsheid.
Tara Brach heeft haar mosterd voor deze uitspraak gehaald bij de Lakota and Sioux, waar gesproken wordt over de heiligheid en wakkerte van diegenen die diep verdriet ervaren.
Ik vind het belangrijk om ook via deze weg een aantal dingen te bevragen, om niet alles meteen voor waar aan te nemen of naar de prullenmand te verwijzen als onzin of als iets dat totaal niet met mij resoneert. Ik wil via deze weg trouwens niet alleen mezelf bevragen maar ook jou.
Wat doet de quote van vandaag met jou bijvoorbeeld? Is het zo dat wanneer we een schijnbaar bodemloos verdriet ervaren dat we dan volledig aanwezig zijn en we toegang hebben tot onze diepe natuurlijke wijsheid?
Heb jij jezelf ooit al eens in die situatie bevonden waarin er zo’n gigantisch groot verdriet in je leefde dat je jezelf volledig ontdaan voelde van alle beschermende schilden die er anders zijn? Heb jij jezelf ooit emotioneel bloter dan bloot gevoeld?
Ik ben benieuwd of jij toen de ervaring hebt gehad van aanweziger te zijn dan anders en meer geconnecteerd met jouw innerlijke bron van wijsheid dan voordien.
Ikzelf ben ook ervaringsdeskundige wat betreft het ervaren van vreselijk groot verdriet, onder andere toen mijn eerstgeborene na een voldragen zwangerschap dood ter wereld kwam. De overtuiging van de oneindigheid van mijn verdriet die heb ik toen gehad, twee volle jaren van mijn leven. Het was geen leven maar overleven toen. Dat ik volledig in die ervaring zat en er haast kopje onder in ging, dat kan ik bevestigen. Maar of ik volledig aanwezig was in het leven, in elke nieuwe dag, in elke ontmoeting, dat durf ik betwijfelen.
Aanwezig zijn wil zeggen de anderen in die dag, in die ontmoeting, in dat moment, helemaal kunnen zien. Bewust en volledig aanwezig zijn…ik weet niet of dat samen gaat met de overlevingsmodus waarin je door overweldigend verdriet terecht komt. Het voelt bijna als een spiritueel of energetisch multitasken in de categorie ‘onmogelijk’, zoals tekenen en koken tegelijk. Alsof ik hetzij volledig ondergedompeld was in de haast ondraaglijke pijn van het zijn, hetzij aanwezig kon zijn in de wereld rondom mij, maar niet in en met mezelf in het leven met anderen kon staan. Dat heb ik opnieuw moeten leren, daar ben ik opnieuw naartoe moeten groeien. Als een zaadje dat begint te kiemen en voorzichtig z’n koppie door het zand steekt om het licht en de lucht te kunnen ontmoeten en toestaan.
In het donker voor het kiemen, in ‘mijn donker’ wat toen écht oneindig leek, heb ik misschien wel het fundament van mijn zijn gevoeld, mijn innerlijke wijsheid, mijn basis en verlangen om te leven gevoeld. Het is geen absolute zekerheid, het voelt eerder als iets dat zo wel moet zijn, want anders was ik niet hier en nu zoals ik ben.
Ik ben nadien, na het veelvoud van verdriet te hebben ervaren, bewuster, aanweziger en wijzer geworden. Alsof de ervaringen van ‘voor die tijd’ en van het traumatiserende verlies van mijn kind in mijn aarde de hummus, de voeding werden voor mijn groei, mijn ontkiemen en ontluiken. Maar dat kwam pas een ferm end na het rauwe open-liggen wat ik eerst aan den lijven heb ervaren.
Wanneer de Sioux en Lakota zeggen dat iemand die diep verdriet heeft beschouwd wordt als meest heilig, bedoelen ze daarmee dat die mensen op de drempel van de geestenwereld staan. En dàt houdt wel steek voor mij. Want de drempel van de geestenwereld, dat is waar de dood en het leven zo dicht bij elkaar zijn, dat is waar bijna ergens aan ten onder lijken te gaan uiteindelijk gelegenheid creëert om herboren te worden in hetzelfde leven, in hetzelfde lijf. Op de drempel van de geestenwereld is misschien wel het gevoel hebben van diep onder de grond begraven te zijn, verstoken van licht en lucht, om pas als de tijd rijp is te ontkiemen en ontluiken en daarna terug ten volle aanwezig te zijn in het leven.